Een tweede natuur betekenis
tweede natuur Spreekwoorden: () De gewoonte is (of wordt) een tweede natuur d.w.z. men kan aan iets zoo gewoon raken, dat men het doet, alsof het altijd in onze natuur had gelegen, alsof het ons altijd eigen geweest ware. Deze gedachte dateert uit de oudheid. Ze komt voor bij Aristoteles, Rhetorica, I, 11; Cicero, de Finib. V, Dat is hem een tweede natuur dat is geheel met zijn persoonlijkheid vergroeid, is hem onverbrekelijk eigen, het staat m.a.w. geheel gelijk met wat zijn natuur is, zijn ingeschapen geaardheid. Zie verder n°
Een tweede natuur betekenis De gewoonte is (of wordt) een tweede natuur betekenis & definitie D.w.z. men kan aan iets zoo gewoon raken, dat men het doet, alsof het altijd in onze natuur had gelegen, alsof het ons altijd eigen geweest ware.
Tweede natuur synoniem
Synoniemen en analogieën voor "tweede natuur" in het Nederlands, gegroepeerd op betekenis. aard, geaardheid, inborst, karakter, natuur, wezen Als synoniemen geven deze woorden de gezamenlijke eigenschappen weer, die een bezield of onbezield voorwerp kenmerken en het van andere onderscheiden. Tweede natuur synoniem Bekijk de betekenis van natuur, uitgelegd met behulp van 7 definities, diverse voorbeeldzinnen en synoniemen.Tweede natuur uitdrukking
tweede natuur Spreekwoorden: () De gewoonte is (of wordt) een tweede natuur d.w.z. men kan aan iets zoo gewoon raken, dat men het doet, alsof het altijd in onze natuur had gelegen, alsof het ons altijd eigen geweest ware. Deze gedachte dateert uit de oudheid. Ze komt voor bij Aristoteles, Rhetorica, I, 11; Cicero, de Finib. V, De gewoonte is (of wordt) een tweede natuur, d.w.z. men kan aan iets zoo gewoon raken, dat men het doet, alsof het altijd in onze natuur had gelegen, alsof het ons altijd eigen geweest ware. Deze gedachte dateert uit de oudheid. Ze komt voor bij Aristoteles, Rhetorica, I, 11; Cicero, de Finib.- Tweede natuur uitdrukking De gewoonte wordt (is) een tweede natuur Eigenlijk: de gewoonte is als het ware een tweede natuur. Deze uitdrukking komt bij Cicero voor als: ‘Consuetudo (quasi) altera natura’ [De finibus bonorum et malorum, V, 25, 74).